Taken en bevoegdheden

Het Rekenhof onderwerpt de verrichtingen van de federale regering, van de gemeenschaps- en gewestregeringen en van de bestendige deputatie van de provincies aan een financiële controle, een wettigheidscontrole en een controle op de goede besteding van de openbare gelden. Die controles slaan zowel op de uitgaven als op de ontvangsten.

De informatietaak van het Rekenhof houdt in dat over de resultaten van die controles wordt gerapporteerd aan de onderscheiden parlementen.

Het Rekenhof heeft ook een jurisdictionele opdracht ten aanzien van de openbare rekenplichtigen en de gedelegeerde ordonnateurs.


Financiële controle

De federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, hun openbare instellingen, en de provincies leggen jaarlijks rekening af over het gebruik van de hun toevertrouwde middelen. Het Rekenhof onderzoekt die rekeningen. Het gaat de juistheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de financiële staten na, mede aan de hand van een toetsing van de boekhoudkundige operaties aan de regelgeving inzake rijkscomptabiliteit.

Daarbuiten controleert het Rekenhof de rekeningen van de ambtenaren van de uitvoerende macht die zijn belast met de inning en/of betaling van openbare gelden, openbare rekenplichtigen genoemd, en sluit hun rekeningen af. Het Rekenhof stelt vast of de rekeningen effen zijn, dan wel een tegoed of een tekort vertonen. In de eerste twee gevallen verleent het Rekenhof kwijting. Zo het een tekort vaststelt, stelt het een administratief tekortarrest dat kan leiden tot de jurisdictionele procedure.


Wettigheidscontrole

Het Rekenhof oefent een wettigheidscontrole uit op de publieke ontvangsten en uitgaven. Het gaat na of zij overeenstemmen met de begrotingswetten (zijn er voldoende kredieten beschikbaar, worden de verrichtingen juist aangerekend op de begrotingen, enz). Het gaat ook na of de verrichtingen voortvloeien uit een correcte toepassing van de andere rechtsregels, in het bijzonder de regels van publiek recht die speciaal werden uitgevaardigd om de belangen van de Schatkist te beschermen (bv. de regelgeving inzake overheidsopdrachten, de toekenning en aanwending van subsidies, de werving van overheidspersoneel, ...).


Controle op de goede besteding van de rijksgelden

Het Rekenhof is bevoegd de goede besteding van de rijksgelden en het gevoerde beheer te onderzoeken om het parlement in te lichten over de wijze waarop de overheidsdiensten worden beheerd.

Deze controle impliceert toetsing aan de volgende drie normen van goed beheer.

  • Zuinigheid : zijn de vereiste financiële, menselijke en materiële middelen op zowel kwalitatief als kwantitatief vlak, op het gepaste ogenblik en tegen de laagst mogelijke kostprijs verworven ?
  • Doeltreffendheid : in hoeverre heeft het beleid de doelstellingen verwezenlijkt ?
  • Doelmatigheid : werd met de aangewende financiële, menselijke en materiële middelen een maximale output bereikt ?

Deze controle wordt a posteriori uitgeoefend (nadat de verrichtingen werden uitgevoerd).

Het Rekenhof oefent deze controletaak, net als zijn andere taken, op eigen initiatief uit. Dat algemene principe van de onafhankelijkheid waarborgt de objectiviteit en onpartijdigheid van zijn controles. De wetgever heeft echter ook aan de parlementen het recht toegekend om, ter verbetering van hun informatie, het Rekenhof specifieke beheersonderzoeken op te dragen.


Informatieopdracht

Het Rekenhof rapporteert aan de parlementen en de provincieraden over de resultaten van zijn controleopdracht. Om met kennis van zaken kredieten aan de uitvoerende macht te kunnen toekennen en het gebruik ervan te kunnen beoordelen, moeten de assemblees immers over adequate en onpartijdige informatie inzake begrotingsaangelegenheden beschikken.

Die informatieverstrekking kan verschillende vormen aannemen.

Het Rekenhof legt de assemblees rapporten over de uitgevoerde financiële-, wettigheids- en doelmatigheidscontroles over, in de vorm van samenvattingen in de jaarlijkse boeken van opmerkingen of in de vorm van afzonderlijke verslagen. De keuze van de vorm hangt af van de belangrijkheid of dringendheid van de informatie.

Het Rekenhof deelt de wetgevende kamers eveneens zijn opmerkingen mee over vastleggingen, ordonnanceringen en betalingen van uitgaven boven de begrotingskredieten of bij ontstentenis van kredieten.

Tot slot heeft het Rekenhof ook een belangrijke budgettaire adviseringstaak. Het deelt de wetgevende vergaderingen al jarenlang zijn commentaren mee op de begrotingsontwerpen die ter stemming liggen.

De rapporten van het Rekenhof worden in de Commissies voor de Financiën van de betrokken parlementen besproken in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Rekenhof.


Jurisdictionele opdracht

De Grondwet heeft het Rekenhof het nazien en het verevenen opgedragen van de rekeningen van het algemeen bestuur en van allen die tegenover de staatskas rekenplichtig zijn. De rekeningen van de rekenplichtigen dienen jaarlijks te worden voorgelegd, alsook telkens zij een tekort vertonen of als een rekenplichtige zijn ambt neerlegt.

In elke kamer stelt de door de voorzitter aangewezen raadsheer bij administratief arrest vast of de rekening van de rekenplichtige even is, een tegoed of een tekort vertoont. Vertoont zij een tekort, dan moet de betrokken minister de rekenplichtige voor het Rekenhof dagvaarden. Hij kan slechts afzien van dagvaarding om redenen van overmacht of als het tekort een bij koninklijk besluit bepaald bedrag niet overschrijdt.

Na een openbaar en tegensprekelijk debat, verleent het Rekenhof de gedagvaarde rekenplichtige kwijting als het tekort inmiddels aangezuiverd is. In het tegenovergestelde geval veroordeelt het Rekenhof de gedagvaarde rekenplichtige tot het aanzuiveren van zijn tekort indien het oordeelt dat hij een zware fout of nalatigheid, of herhaaldelijk een lichte fout heeft begaan, die het tekort hebben vergemakkelijkt of mogelijk gemaakt. Het kan hem echter, met inachtneming van de omstandigheden eigen aan het geval en meer bepaald van de mate waarin de rekenplichtige in zijn verplichtingen is tekortgeschoten, ook veroordelen tot het terugbetalen van slechts een gedeelte van het tekort.

Tegen de arresten kan bij het Hof van Cassatie beroep worden ingesteld. Bij verbreking oordeelt een ad hoc samengestelde commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in laatste instantie.


Mandatenlijsten en vermogensaangiften

De bijzondere en gewone wetten van de 2 mei 1995, gewijzigd en uitgevoerd door de bijzondere en gewone wetten van 26 juni 2004 verplichten tal van openbare mandatarissen en hoge ambtenaren jaarlijks aan het Rekenhof een lijst voor te leggen van hun mandaten, functies en beroepen. Tevens worden ze verplicht op welbepaalde tijdstippen een vermogensaangifte in te dienen. Voormelde wetgeving is op 1 januari 2005 in werking getreden

De mandatenlijsten en vermogensaangiften dienen te worden neergelegd ter "Griffie van mandatenlijsten en vermogensaangiften" van het Rekenhof. Het Rekenhof is belast met een reeks van controle-, archiverings- en publicatietaken in dat verband.