Reglement van orde van het Rekenhof

HOOFDSTUK I. - Organisatie

Artikel 1

Het Rekenhof is georganiseerd en functioneert als een college, onder voorbehoud van de bevoegdheden die door de wet of het onderhavige reglement aan de kamers of aan een lid van het Rekenhof worden toegekend.

Het is samengesteld uit een Nederlandse en een Franse kamer.

Art. 2

De voorzitters, raadsheren en griffiers maken deel uit van de kamer waarvoor zij door de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn aangewezen.

Vóór zijn ambtsaanvaarding legt de eerste voorzitter in de handen van de Koning de door het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed af. De andere leden van het Rekenhof leggen die eed af in de handen van de eerste voorzitter.

De raadsheren nemen rang in, in de volgorde van hun ambtsaanvaarding. De raadsheren die op eenzelfde datum in functie treden, nemen rang in volgens hun leeftijd.

Art. 3

De voorzitter van elke kamer deelt de raadsheren in secties in, waarvan de samenstelling periodiek verandert zodat een raadsheer achtereenvolgens met elk van zijn collega's samenwerkt.

Art. 4

Ingeval de eerste voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt hij door de voorzitter vervangen.

Ingeval beide voorzitters gelijktijdig afwezig of verhinderd zijn, neemt de eerste raadsheer in rang het voorzitterschap waar.

Ingeval de voorzitter van een kamer afwezig of verhinderd is, wordt het voorzitterschap waargenomen door de eerste raadsheer in rang van die kamer.

Art. 5

Tijdens de vergadering van de kamers en met het oog op de voorbereiding van de aangelegenheden die aan de kamers moeten worden voorgelegd, worden de griffiers ingeval van afwezigheid of verhindering in hun functie vervangen door de laatste raadsheer in rang van hun kamer.

Tijdens de zittingen van de algemene vergadering vervangen ze elkaar. Ingeval beide griffiers gelijktijdig afwezig of verhinderd zijn, worden hun functies uitgeoefend door de laatste raadsheer in rang van het Rekenhof.

Art. 6

De eerste voorzitter geeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers kennis van elke vacature binnen het Rekenhof.

Zes maanden op voorhand deelt hij eveneens mee dat een lid van het Rekenhof de bij de wet bepaalde leeftijdsgrens zal bereiken.

Hij zendt de Kamer van Volksvertegenwoordigers eveneens een afschrift van de beslissing van de administratieve gezondheidsdienst waarin wordt vastgesteld dat een lid van het Rekenhof wegens een ernstige en blijvende ziekte of gebrekkigheid in de onmogelijkheid verkeert zijn ambt verder behoorlijk uit te oefenen.

Die dienst zal door het Rekenhof worden verzocht uitspraak te doen over de gezondheidstoestand van het lid dat op een ononderbroken wijze gedurende één jaar afwezig is geweest of wiens opeenvolgende afwezigheden, door korte diensthervattingen gescheiden, achttien maanden bereikten in de loop van eenzelfde mandaat. Nochtans mag de termijn om voor de vermelde dienst te verschijnen niet korter zijn dan die welke voor de personeelsleden van de diensten van het Rekenhof geldt.

Art.7

Het Rekenhof houdt zitting het ganse jaar door, doch ieder lid heeft het recht dertig dagen vakantie te nemen volgens een door de voorzitters vastgestelde beurtwisseling.

 

HOOFDSTUK II. - De procedure voor andere materies dan de jurisdictionele opdracht

Art. 8

Het Rekenhof komt iedere week in algemene vergadering bijeen; elke kamer houdt eveneens één vergadering per week.

Er wordt minstens één keer per trimester een algemene vergadering gewijd aan het algemeen beleid en het beheer van de instelling.

De eerste voorzitter kan, in geval van hoogdringendheid of op verzoek van twee leden, buitengewone algemene vergaderingen en buitengewone zittingen van de kamer waartoe hij behoort, bijeenroepen.

De voorzitter kan, in geval van hoogdringendheid of op verzoek van twee leden, buitengewone zittingen van de kamer waartoe hij behoort bijeenroepen.

Art. 9

De eerste voorzitter zit de algemene vergadering voor alsmede de vergaderingen van de kamer waartoe hij behoort.

De voorzitter zit de vergaderingen van de kamer waartoe hij behoort voor.

Art. 10

De eerste voorzitter en de voorzitter stellen ieder van hun kant de agenda op, openen de debatten en leiden en sluiten ze zodra zij oordelen dat de leden voldoende zijn voorgelicht.

Vóór de vergadering delen zij aan de leden de agenda mee alsook de stukken en documenten in verband met de onderzochte aangelegenheden en de beheerskwesties.

Art. 11

De leden hebben het recht schriftelijke voorstellen in te dienen; zij leggen die, naargelang van het geval, voor aan de eerste voorzitter of de voorzitter, om ze te laten opnemen op de agenda.

Elk dringend voorstel mag tijdens de vergadering worden ingediend, doch alvorens te beraadslagen wordt er beslist over de noodzaak van een spoedbehandeling.

Art. 12

Om te beraadslagen en beslissingen te nemen moet in de algemene vergadering en in de kamers de meerderheid van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

Art. 13

De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is de stem van de fungerende voorzitter beslissend.

Inzake het personeel van de diensten van het Rekenhof worden de beslissingen betreffende de benoemingen en de tuchtsancties bij geheime stemming en met volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Art. 14

De leden hebben het recht hun gemotiveerde zienswijze in de notulen van de vergadering te doen opnemen.

Art. 15

Met uitzondering van de gevallen waarin de kamers met toepassing van artikel 26 van dit reglement in laatste instantie bevoegd zijn, heeft ieder stemgerechtigd lid het recht een beslissing van een kamer naar de algemene vergadering te verwijzen.

Art. 16

De voorzitters verdelen de zaken onder de raadsheren van hun kamer.

Art. 17

De vergaderingen van de kamers en van de algemene vergadering zijn niet openbaar.

 

HOOFDSTUK III. - De procedure gevolgd bij de uitoefening van de jurisdictionele opdracht

Art. 18

De Nederlandse kamer zetelt op dinsdag en donderdag om 14 u. 30. De Franse kamer zetelt op maandag en woensdag om 14 u. 30.

Indien de behoeften van de dienst dat vereisen, kan elke kamer bovendien op een andere dag zetelen op het uur dat door de voorzitter van de kamer wordt vastgesteld.

Een zitting duurt drie uur.

Art. 19

Met het oog op het raadplegen van de dossiers en van de arresten is de griffie geopend van maandag tot vrijdag van 9 u. 30 tot 12 uur.

Zij is gesloten op wettelijke feestdagen.

Art. 20

De uitgiften van de door het Rekenhof gewezen arresten worden bekleed met het opschrift en de formule van tenuitvoerlegging die voor de gerechtelijke beslissingen worden gebruikt.

 

HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheden

a) Van de eerste voorzitter

Art. 21

De ordehandhaving en het algemeen toezicht op het Rekenhof berusten bij de eerste voorzitter.

Hij stelt het voorontwerp van begroting van het Rekenhof op en onderwerpt het aan de algemene vergadering.

b) Van de voorzitters

Art. 22

Onverminderd de bevoegdheden die door artikel 29 aan de algemene vergadering worden toegekend, staat de eerste voorzitter in voor het vastleggen en het ordonnanceren van de uitgaven van de begroting van het Rekenhof.

Zekere uitgaven kunnen worden vastgelegd en geordonnanceerd door de voorzitter in de domeinen en volgens de modaliteiten die de eerste voorzitter bepaalt.

Art. 23

De eerste voorzitter en de voorzitter stellen de algemene vergadering en de kamers in kennis van de brieven, verzoekschriften en andere bescheiden die het Rekenhof aanbelangen.br/>

Zij zorgen ervoor dat de zaken die tot de bevoegdheid van hun kamer behoren, onverwijld worden behandeld.

c) Van de leden

Art. 24

De ordonnanties betreffende de begrotings-, vermogens- of thesaurieverrichtingen, alsmede de fiches en afschriften van de besluiten houdende toekenning van pensioenen die geen aanleiding geven tot opmerkingen, worden door een lid van het Rekenhof geviseerd.

De algemene vergadering kan de leden van het auditoraat die zij aanwijst, ertoe machtigen de ordonnanties te viseren die betrekking hebben op bepaalde uitgavencategorieën en op boekhoud- en regularisatieverrichtingen.

d) Van de kamers en de secties

Art. 25

§1. De zaken die aanleiding geven tot opmerkingen, worden door de twee leden van een sectie onderzocht.

§2. Wanneer uit het onderzoek van de dossiers blijkt dat ze een bijzonder belang vertonen of aanleiding geven tot bepaalde moeilijkheden, brengt de sectie verslag uit aan de kamer die uitspraak doet of, behoudens in de gevallen bepaald in artikel 26, de zaak naar de algemene vergadering verwijst.

Art. 26

De Nederlandse kamer en haar secties zijn uitsluitend bevoegd om uitspraak te doen over de dossiers die de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het Vlaams Gewest, de provincies waaruit dat Gewest bestaat en de instellingen van openbaar nut die van de bovenvermelde overheden afhangen, aanbelangen.

De Franse kamer en haar secties zijn uitsluitend bevoegd om uitspraak te doen over de dossiers die de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, de provincies waaruit dat Gewest bestaat en de instellingen van openbaar nut die van de bovenvermelde overheden afhangen, aanbelangen.

Die exclusieve bevoegdheden gelden ook voor de uitvoering van de controles die in samenwerking met de Europese Rekenkamer worden uitgeoefend.

Art. 27

Elke kamer gaat met betrekking tot de personeelsleden van haar diensten, na het verslag van haar griffier te hebben gehoord, over tot de aanwijzingen en dienstwijzigingen en doet voorstellen aan de algemene vergadering inzake de definitieve benoemingen en de bevorderingen in graad.

e) Van de algemene vergadering

Art. 28

§1. De algemene vergadering interpreteert de Europese en de federale regelgeving.

§2. Wat de overheden betreft waarvoor niet exclusief één kamer bevoegd is bij toepassing van artikel 26 van dit reglement, is de algemene vergadering bevoegd voor :

  • 1° de vaststelling, de goedkeuring of de afsluiting van de algemene rekening en de opstelling van de voorafbeelding van de algemene rekening;
  • 2° het opstellen van de adviezen in verband met de ontwerp-begrotingen en de ontwerpen van aanpassingsblad;
  • 3° het bijhouden van de schrifturen die de kredietoverschrijdingen moeten verhinderen;
  • 4° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 44 en 53 van de op 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit en in de artikelen 14, 3e en 4e lid, 17, 2e lid, en 18 van de wet van 29 oktober 1846;
  • 5° het afsluiten van de bij toepassing van artikel 52, 2e lid, van de op 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit overgelegde verzamelstaten van de vastleggingen;
  • 6° ieder voorstel tot wijziging van de rechtspraak of tot interpretatie van een tekst van wetgevende of reglementaire aard;
  • 7° het opstellen van het boek van opmerkingen; 8° het vaststellen van de onderzoeksprogramma's en van de controleoogmerken.

Art. 29

De algemene vergadering :

  • 1° stelt het ontwerp van begroting van het Rekenhof vast, na het verslag van de eerste voorzitter te hebben gehoord;
  • 2° keurt de uitvoeringsrekeningen van zijn begroting goed, na het verificatieverslag van de oudste raadsheren in rang van iedere kamer te hebben gehoord;
  • 3° beraadslaagt over de beslissingen in verband met het algemeen beleid, de leiding en het beheer van de instelling en keurt deze goed;
  • 4° stelt de prijs vast van de kopieën van de dossierstukken met betrekking tot rekenplichtigen of ordonnateurs en neemt beslissingen tot vrijstelling van betaling ingeval de betrokken rekenplichtige of ordonnateur onvermogend is;
  • 5° kan gespecialiseerde colleges oprichten die paritair zijn samengesteld uit leden van de twee kamers en die tot opdracht hebben haar beslissingen voor te bereiden inzake de materies beoogd in punt 3°, of die de uitvoering van deze beslissingen moeten verzekeren;
  • 6° kan haar leden opdracht geven het Rekenhof te vertegenwoordigen bij de parlementen, de regeringen en de internationale instellingen. In dat geval vragen de vertegenwoordigers van het Rekenhof aan de algemene vergadering of aan de betrokken kamer het nodige mandaat om hun opdracht uit te oefenen, en brengen ze hen nauwkeurig verslag uit over de uitoefening van die opdracht;
  • 7° keurt het jaarlijks activiteitsverslag van het Rekenhof goed, na het verslag van de eerste voorzitter te hebben gehoord.

f) De griffiers

Art. 30

De griffiers :

  • 1° wonen de algemene vergaderingen en de vergaderingen van hun kamer bij en stellen de notulen ervan op;
  • 2° ondertekenen mede alle brieven van hun kamer en staan in voor de verzending ervan;
  • 3° oefenen toezicht uit op het werk en het gedrag van de personeelsleden van de diensten en brengen verslag uit aan de kamers;
  • 4° waken ervoor dat het archief behoorlijk wordt bijgehouden;
  • 5° delen op vordering van de rechter de stukken mee die in het archief zijn opgeslagen of zenden er kopieën of uittreksels van over;
  • 6° organiseren voor hun kamer de examens met het oog op de aanwerving van het personeel;
  • 7° leggen aan de algemene vergadering voorstellen betreffende het personeel en de organisatie van het werk van de diensten voor;
  • 8° staan de voorzitters bij voor de voorbereiding van de vergaderingen van het Rekenhof en voor de goede uitvoering van de beslissingen van het college;
  • 9° verzekeren het beheer van de griffiediensten, inzonderheid met het oog op de toepassing van, enerzijds, de artikelen 8 tot 13ter van de wet van 29 oktober 1846, en van, anderzijds, de bijzondere wet en de gewone wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen;
  • 10° overhandigen maandelijks aan de eerste voorzitter een analytische lijst met de zaken die in de diensten nog niet werden afgehandeld. Die lijst wordt vervolgens aan de voorzitter meegedeeld;
  • 11° voeren iedere taak uit die hen, naargelang van het geval, door de algemene vergadering, hun kamer of de voorzitters wordt opgedragen.

Art. 31

De hoofdgriffier :

  • 1° ondertekent mede de brieven en de andere stukken die van de algemene vergadering uitgaan;
  • 2° bewaart de stukken die hem worden toevertrouwd en staat in voor de bewaring van de minuten van de arresten waarvan hij uitgiften aflevert.

Art. 32

In geval van afwezigheid of verhindering en voor de taken bedoeld in artikel 30, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°, wanneer het verzoek handelt over een zaak beoogd in artikel 26 en artikel 30, 8°, worden de griffiers vervangen door de laatste raadsheer in rang van hun kamer.

In de andere gevallen, die inzonderheid in de artikelen 30 en 31 worden bedoeld, vervangen ze elkaar; wanneer zij beiden tegelijkertijd afwezig zijn, worden ze vervangen door de laatste raadsheer in rang van het Rekenhof.

 

HOOFDSTUK V. - Inzage- en informatierecht van de parlementsleden

Art. 33

Voor de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers vallen, heeft iedere volksvertegenwoordiger het recht van elk dossier dat het Rekenhof heeft geopend de notulen van de algemene vergadering en van de kamers van het Rekenhof, de briefwisseling, de budgettaire en financiële gegevens, alsook de boekhoudkundige stukken persoonlijk te raadplegen of er afschriften van te bekomen. Hij dient daartoe een schriftelijk verzoek of een fax aan een van de voorzitters te richten.

Art. 34

Het Rekenhof rapporteert op geregelde tijdstippen de Kamer van Volksvertegenwoordigers over de geraadpleegde dossiers en de vragen gesteld door volksvertegenwoordigers, evenals over de daartoe gevoerde briefwisseling.

Als in een dossier de onderzoeksfase nog niet beëindigd is, deelt het Rekenhof de volksvertegenwoordiger onverwijld mede dat het schriftelijk zal antwoorden zodra de onderzoeksfase is beëindigd.

Eens het onderzoek of een onderzoeksfase beëindigd is, heeft de volksvertegenwoordiger toegang tot de briefwisseling en de desbetreffende notulen, ongeacht of de minister op de oorspronkelijke opmerkingen van het Rekenhof heeft geantwoord binnen de wettelijke termijn en ongeacht of hij bezwaren heeft opgeworpen die aanleiding hebben gegeven tot een verlenging van het onderzoek door het Rekenhof.

Art. 35

Als een volksvertegenwoordiger informatie wenst die aanzienlijke, specifieke opzoekingen vereist, brengt het Rekenhof - zo het dit nuttig acht - de Kamer van Volksvertegenwoordigers daarvan zonder verwijl op de hoogte. Overeenkomstig haar reglement, beslist de Kamer van Volksvertegenwoordigers over de ontvankelijkheid van het verzoek en stelt eventueel de termijnen vast waarbinnen het Rekenhof zijn opzoekingen dient uit te voeren.

Art. 36

Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op de Senaat, de Gemeenschapsraden, de Gewestraden en de Gemeenschapscommissies.

 

HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 37

Onverminderd de toepassing van artikel 10 van de wet van 29 oktober 1846 worden aan de Nederlandse, respectievelijk Franse kamer, de zaken onderworpen die bij toepassing van de wetgeving op het gebruik van de talen in bestuurszaken in het Nederlands of in het Frans moeten worden behandeld.

De zaken waarvoor door de genoemde wetgeving geen bepaalde taal wordt opgelegd, worden door de eerste voorzitter in gelijke mate tussen beide kamers verdeeld.

Iedere beslissing van de algemene vergadering of van een kamer wordt genomen, overgezonden en uitgevoerd in de taal waarin de zaak werd behandeld.

Art. 38

De algemene vergadering regelt de gevallen waarin de wet en het onderhavige reglement niet voorzien.

Op deze pagina